Van: tante Leontien en oom Joep, 04-03-2008

Marjolein, Bas, Anna, Stijn, en Roos,

Jullie hebben zondag wel gemerkt dat wij jullie feest schitterend  vonden, net zo als alle andere gasten. Bij ons afscheid hebben we dat ook aan jullie verteld. Toch willen we dat jullie nog eens zeggen, Jullie hebben ons een heel fijne middag bezorgd. Het was allereerst heel gezellig. Bovendien was het programma prachtig en dan waren er ook nog heerlijke taarten en genoten we tenslotte van alle lekkernijen van het lopend buffet.

We vonden het leuk om onze eigen Böckling – Mattaar – clan weer te zien. Maar minstens even aardig was het om met allerlei leden uit de grote Kuijlenburg-familie kennis te maken en te praten. Het programma bood daar gelukkig alle mogelijkheid toe. Het was natuurlijk heerlijk om van alle vormen van muzikaliteit te genieten. Wat leuk een familie waar iedereen met zoveel plezier minstens een instrument bespeelt en ook nog zingt. Dat familieorkest waarin de grootouders optraden maar ook een vierjarig meisje vol overtuiging haar viooltje streek, was een plaatje waard. Tja, alle lekkernijen droegen natuurlijk ook duidelijk bij aan de prettige sfeer. We zagen diverse familieleden die het lijnen toch maar even lieten voor wat het was. Het was een schitterend idee om de kok in vol ornaat persoonlijk in de zaal te laten aankondigen wat ons te wachten stond.

Toch was het allerbelangrijkste dat we jullie na een aantal jaren weer ontmoetten en daarbij zagen hoe Anna,  Stijn en Roos zijn opgegroeid. Het was fijn om te zien dat het jullie allemaal goed gaat en dat jullie toonden wat opa Rob in zijn woordje zo aardig naar voren bracht: dat jullie als gezin elkaar gelukkig maken.

Het thema van jullie feest - zon en maan – bracht het begin van een gedicht over de maan terug in mijn herinnering. Ik had het in mijn studietijd – zo’n 55 jaar geleden dus – gelezen. Pas een paar dagen geleden vond ik met de hulp van onze derde kleinzoon Pepijn ( hij is achttien) het hele gedicht op internet. Was dat eerder gebeurd dan had ik het misschien op jullie feest voorgelezen, al is het langer – en vromer - dan ik dacht. Nu bied ik het jullie nu ter lezing aan. Het is geschreven door Dr. A. Smoor – een missionaris, uit de eerste helft van de vorige eeuw.

De maan, de maan!
Ik zie ze boven aan
De rei der starren
Als een orante staan.

Het blank gezicht
Houdt zij omhoog gericht
In star aanschouwen
Van 't haar verschijnend licht.

 Haar houding blijft,
Terwijl de nacht beschrijft
Zijn wentelwegen,
In 't visioen verstijfd.

Helaas, ik mag 't
Niet zien, dat licht! Toch smacht
Ik er gedurig
naar, sterv'ling in den nacht.

O maan, gij zijt
Een beeld der heerlijkheid,
In 't Gods aanschouwen
Den zaal'gen toegezeid!